LELYSTAD - De Mobiliteitsvisie ‘Lelystad in beweging’2030 is een vervolg op de in december 2017 door de raad vastgestelde 'Hoofdlijnen Mobiliteitsplan Lelystad'. In deze hoofdlijnennota zijn een Mobiliteitsvisie en een Mobiliteitsagenda aangekondigd.

Deze twee tezamen worden ook wel het Mobiliteitsplan genoemd. Nu ligt eerst de Mobiliteitsvisie voor, zodat de raad de kaders voor het mobiliteitsbeleid kan vaststellen: de visie op mobiliteit. De kwaliteit van de woonomgeving, natuur- en recreatiegebieden is hierbij het uitgangspunt. Het college stelt de raad daarom voor een besluit te nemen over de mobiliteitsvisie om te bepalen hoe dat het beste kan worden bereikt. Daarna wordt een plan van aanpak uitgewerkt. De uitvoering van dat plan kent een horizon van 10 jaar.

Groei zorgt voor meer verplaatsingen
Lelystad wil een duurzame, aantrekkelijke en economisch sterke stad zijn. Met het Nationaal Park Nieuw Land en de ontwikkelingen aan de kust kan Lelystad zich met recht hoofdstad van de nieuwe natuur en kuststad noemen. Lelystad als logistiek knooppunt draagt bij aan de werkgelegenheid en de groei van het aantal inwoners. Ontwikkelingen zoals Lelystad Airport en Businesspark, de oprichting van een scholencampus en de ontwikkelingen langs de kust met meer toeristische bezoekers gaan gepaard met meer verplaatsingen. In het raadsprogramma wordt daarom al ingezet op een goede bereikbaarheid: “over land, over water en door de lucht”. Het raadsprogramma vraagt blijvende aandacht voor de toegankelijkheid voor mensen met een beperking. Fietsen is een belangrijk thema: “Lelystad bevordert dat mensen vaker gaan fietsen. Om dit doel te bereiken zijn prettige en veilige fietsroutes belangrijk.”

Duurzame wijzen van vervoer
Lelystad zet daarbij in op het stimuleren van duurzame wijzen van vervoer. Voor de korte afstand te voet, binnen de stad per fiets of openbaar vervoer. Verleiden gaat daarbij voor afdwingen. Dat betekent bijvoorbeeld dat eerst de hoofd wandel- en fietsroutes op orde moeten zijn, zodat deze wijze van vervoer aantrekkelijk en comfortabel is. Doorgaand autoverkeer moet worden verleid om het centrum van de stad te vermijden. Knooppunten waar kan worden overgestapt, zoals bijvoorbeeld het stationsgebied, moeten aantrekkelijk zijn om daar te wisselen van de wijze van vervoer. De scheiding van voetgangers, fietsers en snel verkeer, zoals auto’s, blijft belangrijk om ongevallen en slachtoffers in het verkeer te voorkomen en routes aantrekkelijk te houden qua doorstroming.

Wethouder Peter Schot: “We willen dat de manier waarop we ons verplaatsen duurzaam is, de leefbaarheid van de woon-, werk- en recreatieomgeving tenminste op niveau blijft, de stad en voorzieningen bereikbaar blijven en veilig verkeer vanzelfsprekend is. De uitdaging is om al die mobiliteitsbehoeften en wensen ‘in goede banen te leiden’. Hierin is het nodig om keuzes te maken en dat doen we in de mobiliteitsvisie. Dat doen we niet alleen, maar in samenwerking met betrokken partijen. Daarom hebben we raadsleden en verschillende betrokken organisaties gevraagd om input te leveren. Deze input is deels verwerkt in de visie of krijgt een plek in de mobiliteitsagenda. De uitvoering van deze agenda zal de komende 10 jaar tot diverse activiteiten leiden op allerlei plekken in de stad. We bereiken hiermee ons doel, namelijk een leefbare woon-, werk- en recreatieomgeving met voorzieningen die bereikbaar zijn voor onze inwoners en bezoekers. Een stad waarin veilig verkeer vanzelfsprekend is.”

Vervolgstappen mobiliteitsvisie 2030
De visie wordt, conform de wettelijke voorschriften, toegezonden aan gedeputeerde staten van de provincie Flevoland, de colleges van de aangrenzende gemeenten en Rijkswaterstaat. Daarna gaat het college aan de slag om binnen deze kaders de Mobiliteitsagenda op te stellen, waarbij wordt afgestemd met de wegbeheerder van de provincie, de aangrenzende gemeenten en Rijkswaterstaat. De mobiliteitsagenda zal ter informatie aan de raad zal worden aangeboden. De realisatie van de onderwerpen die in deze agenda staan komen regelmatig terug bij de kadernota’s. Dat is immers het moment dat aan de raad uitvoeringsplannen worden voorgelegd die financiering behoeven.