LELYSTAD - Een 19-jarige man uit Lelystad is door de rechtbank Midden-Nederland vrijgesproken van een mishandeling in zijn woonplaats, augustus vorig jaar. Daarnaast wordt hij wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken van een (poging tot) aanranding op dezelfde dag.

Twee personen doen eind augustus 2020 aangifte van twee verschillende strafbare feiten in Lelystad. De één zegt op 29 augustus te zijn mishandeld, wat ook door een getuige is gezien. De ander is op diezelfde dag op ongeveer dezelfde plek door een man belaagd die ontuchtige handelingen bij haar wilde plegen. De Lelystedeling komt in beide zaken als verdachte naar voren. In het politieonderzoek naar de mishandeling worden het slachtoffer en de getuige gehoord, maar vindt er géén fotoconfrontatie plaats.

Bij een fotoconfrontatie laat de politie aan de aangever of getuige bij voorkeur meerdere foto’s zien van mensen die mogelijk de verdachte zijn. Dit heet dan een meervoudige fotoconfrontatie. In de aanrandingszaak vindt vrij snel na de aangifte wél een fotoconfrontatie plaats. Maar dit is een enkelvoudige: de politie laat aangeefster slechts één foto (van de 19-jarige verdachte) zien. In een tussenvonnis in juni dit jaar schrijft de rechtbank hier sterk verbaasd over te zijn. Een enkelvoudige fotoconfrontatie heeft namelijk een zogenoemde zwakkere bewijskracht, omdat de aangever geen keuze krijgt voorgelegd en de foto daarmee suggestief kan zijn.

Heropening
In het tussenvonnis oordeelt de rechtbank verder dat het onderzoek naar de mishandeling onvolledig is omdat een fotoconfrontatie ontbreekt, maar wél voor de hand ligt. Omdat de mishandeling en de ontucht mogelijk door dezelfde dader gepleegd zijn, kan een fotoherkenning in de mishandelingszaak ook van belang zijn voor het bewijs van de ontucht. Daarom heropent de rechtbank in het tussenvonnis het onderzoek zodat de politie alsnog een fotoconfrontatie in de mishandelingszaak kan uitvoeren.

Vrijspraak
Bij die meervoudige fotoconfrontatie, bijna een jaar na de mishandeling, herkennen de aangever en getuige de verdachte niet als de dader en levert deze dus geen aanvullend bewijs op. Daarom wordt de verdachte hiervan vrijgesproken. De rechtbank oordeelt in de ontuchtzaak dat de herkenning door aangeefster betrouwbaar is en als bewijs gebruikt kan worden. Maar er is nauwelijks meer bewijs dat de herkenning ondersteunt, wat wel noodzakelijk is in verband met de zwakke bewijskracht van de enkelvoudige fotoconfrontatie. Nu ook de fotoconfrontatie in de mishandelingszaak niet tot een herkenning heeft geleid, is er na de heropening ook in de ontuchtzaak geen bewijs bijgekomen. De rechtbank spreekt de man daarom ook vrij van de (poging tot) aanranding. De rechtbank wil in deze zaken benadrukken dat het OM ervoor moet zorgen dat fotoconfrontaties door de politie zo zorgvuldig mogelijk worden uitgevoerd. Ze kunnen van essentieel belang zijn bij de bewijsvoering.